Allereerst is het goed om te weten dat iedere plant anders is. Zo ook de behoeftes van jouw groene kamergenoten. Want wist je dat alle kamerplanten van oorsprong ergens uit de wereld vandaan komen? Dit is begonnen toen ontdekkingsreizigers planten voor het eerst zagen in andere delen van de wereld en deze vervolgens mee terug hebben genomen naar hun thuisland. Niet zo gek dus dat een plant die uit de woestijn is meegenomen veel lichtbehoefte heeft en een (kleine) plant uit het regenwoud meer in de schaduw geniet. Het is daarom altijd aan te raden om eerst naar de plek te kijken waar je een kamerplant wilt zetten en daarna pas de plant te kiezen.

Zonlicht

Zoals gezegd hebben planten verschillende behoeftes wat betreft de hoeveelheid licht. Zo staan vetplanten, zoals de Sansevieria, het liefst heel de dag te bakken in de zon en vindt de Kentia een plekje in de schaduw het fijnst.

Plantenweetje!…Wist je dat succulenten soms van kleur veranderen naar mate ze meer of minder licht krijgen?

Iedere plant heeft licht nodig om te groeien. De een meer dan de ander. Maar wanneer krijgt een plant veel, gemiddeld of weinig zonlicht? Onze kwekers leggen het je uit:

Veel zonlicht

Een plek met veel zonlicht is een plek waar de zon minimaal vijf uur per dag schijnt. De zon komt op in het oosten en gaat onder in het westen, hierdoor is een raam op het zuiden de beste plek voor planten die van veel zonlicht houden. Maar het is goed om te weten dat er binnen veel zonlicht twee belangrijke soorten zonlicht zijn: direct en indirect. Direct zonlicht is zonlicht dat direct op de kamerplant schijnt en indirect zonlicht is gefilterd. Gefilterd houdt in dat er bijvoorbeeld een deels transparant gordijn tussen zit, maar het kan ook dat een plant om de hoek van het raam staat, waardoor het wel een hele lichte plek is, alleen de plant niet direct de zon op zich krijgt.

Een voorbeeld van een kamerplant die veel (indirect) zonlicht fijn vindt is de Strelitzia.

Gemiddeld zonlicht (halfschaduw)

Gemiddeld zonlicht wordt ook wel halfschaduw genoemd en hierbij staat de plant deels in de zon, maar niet teveel. De plant heeft wel licht nodig, maar niet teveel en zeker niet direct. In plaats van halfschaduwplanten bij een raam op het zuiden te zetten, kun je deze het best voor een raam op het oosten of westen zetten of achter/naast een meubelstuk, waardoor er geen direct zonlicht op komt.

Een voorbeeld van een kamerplant die halfschaduw fijn vindt is de Monstera.

Weinig zonlicht (schaduwplanten)

Schaduwplanten hebben, de naam zegt het al, weinig zonlicht nodig, omdat ze het liefst in de schaduw staan. Deze planten mogen nooit in direct zonlicht staan, daarom kunnen ze door met minder licht. Maar ze hebben wel licht nodig! Zet ze dus nooit op een zolderkamer zonder ramen.

Een voorbeeld van een plant die lekker in de schaduw staat is de Calathea.

• Direct zonlicht: voor een raam op het zuiden of westen;
• Indirect zonlicht: in de zomer 2,5 meter bij het raam op het zuiden of westen vandaan of in het raamkozijn bij een raam op het noorden of oosten;
• Schaduw: mag altijd 2,5 meter of verder bij het raam vandaan staan. Elke plant heeft licht nodig, dus er moet wel ergens in de kamer een raam zijn.